In december 2008 overleed President Lansana Conté en de macht werd overgenomen
door de militaire Junta onder leiding van Kapitein “Dadis” Camara, die beloofde in 2009 democratische verkiezingen te organiseren. Zelf zou hij geen President willen worden. Maar alles liep anders.
Op 28 september openden veiligheidstroepen het vuur op betogers tegen de junta. Minstens 156 mensen werden gedood en tijdens het tumult werden zeker 109 vrouwen
verkracht, aldus een onderzoek van de Verenigde Naties, dat Camara verantwoordelijk
achtte voor het bloedbad.
Op 4 december werd “Dadis” Camara door de commandant van de presidentiële garde neergeschoten .Voor zijn herstel ging hij naar Marokko en hij verbleef later in ballingschap
in Burkina Faso.
Eind januari 2010 is Jean-Maire Doré beëdigd als premier en er is een overgangsregering
benoemd, die uiterlijk in juni presidentsverkiezingen moet organiseren.
De bevolking van Guinee is het grootste slachtoffer van deze machtswisseling. De prijzen worden verhoogd omdat de handelaren bang zijn veel goederen in te kopen, de regering geeft geen geld, financiële steun uit het buitenland wordt bevroren en niemand
weet wat de toekomst zal brengen. Bovendien is er zeer onregelmatig stroom en water in Conakry, wat het leven extra moeilijk maakt. |